Blog/Nieuws

Nieuw BVR RPR - Jurplus als rechterhand

Geschreven door Jurplus | 11-nov-2023 22:18:52

Het nieuwe BVR RPR (lees: het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen) is op 18 maart 2023 in werking getreden. Meteen openbaart zich een nieuw scala aan mogelijkheden waarvan elk lokaal bestuur – ad libitum – gebruik kan maken. Niets hoeft, maar binnen de grenzen van het BVR RPR kan elk bestuur voortaan zichzelf bedienen van de hem door de Vlaamse Regering toegekende autonomie.

Onze eerste ervaringen als expert en dienstverlener in deze materie zijn uiteenlopend.
De meerderheid van de besturen wenst wel degelijk aan de slag te gaan met het nieuwe besluit, maar houdt het toch voornamelijk op de zogenaamde ‘quick wins’, zaken die snel en efficiënt kunnen worden toegepast. Toppers in deze categorie zijn het beperken van de ziekteperiode (contractanten) en periode van disponibiliteit wegens ziekte (statutairen) tot 12 maanden wat de meerekenbaarheid betreft voor onder meer de eindejaarstoelage, het uitsluiten van jobstudenten en monitoren uit het toepassingsgebied van de lokale RPR en het verruimen van de procedures van interne mobiliteit en bevordering tot de personeelsleden van alle entiteiten met eenzelfde werkingsgebied.

De overige besturen kunnen we onderverdelen in een aantal categorieën:

  • Besturen die zich eerst regionaal verzamelen en nagaan hoe de omringende besturen omspringen met de nieuwe mogelijkheden om nadien te beslissen welke weg lokaal bewandeld zal worden
  • Besturen die onmiddellijk gaan voor een volledige nieuwe RPR en minutieus afwegen welke mogelijkheden van het nieuwe BVR RPR geïmplementeerd worden
  • Besturen die geen actie ondernemen

Opvallend is dat de meeste besturen op heden niet actief bezig zijn met het omvergooien van de bestaande salarisschalen, graden en functionele loopbanen. De besturen beseffen dat een dergelijke oefening geen gezondheidswandeling is. Niet alleen speelt de concurrentiepositie tegenover collega-besturen en het besef dat zich afzetten tegenover de rest geen ideale situatie is, ook speelt de vrees dat een dergelijke oefening zal uitmonden in een aanzienlijke meerkost voor zowel de huidige personeelsgroep als toekomstige wervingen. In budgettair moeilijke tijden is dit niet altijd een mooi toekomstperspectief en met het verkiezingsjaar dat met rassenschreden nadert ook niet altijd een geschenk voor het zittende beleid. De besturen die wel actief zijn in dit segment zijn vaak besturen die het idee van het nieuwe loonhuis sinds de aankondiging jaren terug hebben laten rijpen en reeds bij de beschikbare ontwerpen van het nieuwe besluit aan de slag zijn gegaan.

Jurplus kan u bijstaan bij elk van deze oefeningen, zowel individueel als regionaal, zowel quick wins als meer verregaand. De RPR is naast het arbeidsreglement onze specialiteit van het huis en al meer dan 20 jaar begeleiden wij heel wat besturen bij het opstellen, aanpassen en implementeren ervan. Wij staan niet gekend voor onze louter theoretische aanpak. Wij begeleiden besturen op maat, met respect voor hun eigenheid en met oplossingen die voor het bestuur in kwestie de beste is. Wij begeven ons probleemloos buiten de comfortzone die HR-documenten al te vaak bieden en streven naar documenten die op de werkvloer en voor de organisatie een meerwaarde kunnen betekenen. Wij zijn een multidisciplinair team van voornamelijk juristen met specialisatie in diverse aspecten van de overheidstewerkstelling. Samen zijn de medewerkers, die elk kunnen terugvallen op een jarenlange expertise, zeer complementair en ingespeeld op elkaar.

Specifiek rond het nieuwe BVR RPR en het hieraan gekoppelde ontwerpdecreet tot wijziging van het DLB wat betreft de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid (welk ondertussen, na wijzigingen obv het advies van de RvSt, definitief goedgekeurd is op 3 maart 2023) geven we, in navolging van onze eerdere opleidingsreeks, een extra online sessie op donderdag 27 april. Naast het bijna artikelsgewijs fileren van het nieuwe BVR RPR en een duiding over het advies van de RvSt ivm het ontslagdecreet geven we ook onze inzichten mee vanuit de praktijk. Zo wordt het alvast geen saaie theoretische uiteenzetting en koppelen we de praktijk naadloos aan de theorie.

Als uitsmijter geven we hier al een aantal inzichten mee, met dank ook aan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur voor het delen van hun visie rond deze items.

  • De basisregel is en blijft dat de huidige RPR te allen tijde het uitgangspunt vormt. Besturen die niets willen wijzigen, hoeven dat niet (met uitzondering van de diensten voor erkende gezinszorg). Er zijn dus geen dwingende bepalingen. Besturen die bijvoorbeeld wensen dat alles over re-integratie na ziekte bij het oude blijft (bijvoorbeeld aanrekening ziektekrediet), kunnen dat. Zij mogen dan wel niets meer veranderen aan het bestaande stelsel, want dan gelden de bepalingen van het BVR RPR verplicht.
  • Voortaan is een scholingsbeding voor statutaire personeelsleden mogelijk. Het gaat dan om een overeenkomst die opgemaakt wordt tussen het personeelslid en het bestuur, waarbij bijvoorbeeld de bepalingen uit de Arbeidsovereenkomstenwet kunnen dienen als leidraad.
  • Voorzien in bijkomende toelagen voor onregelmatige prestaties is dan weer niet mogelijk. De mogelijkheden rond toelagen voor onregelmatige prestaties zijn immers dwingend geregeld waarbij deze specifieke bepaling primeert en geen ruimte laat tot afwijking.
  • Loopbaansparen is dan wel niet expliciet voorzien, niets belet het bestuur om deze vorm van opsparen van vakantiedagen lokaal te voorzien.
  • Het uitsluiten van de overurenregeling voor personeelsleden van niveau A betekent niet dat zij geen recht hebben op de wettelijke inhaalrust zoals voorzien in de toepasselijke arbeidstijdswetgeving.
  • De voorziene afwijking voor het niet gesubsidieerd onderwijspersoneel in de oude regeling, waarbij zelfs integraal het decreet rechtspositie onderwijs kon gevolgd worden (indien het bestuur hiervoor opteerde), kan nog steeds. Dit wordt immers geregeld in artikel 182 van het decreet over het lokaal bestuur (dat van hogere rechtsorde is). De raad kan afwijken van de rechtspositieregeling voor het personeel op voorwaarde dat die afwijking in overeenstemming is met de decreten en besluiten over het onderwijs.
  • Besturen die naast het diploma ook evenwaardige ervaring in aanmerking willen nemen, hebben hierbij quasi volledige autonomie. Zo kan ook een ander diploma gecombineerd met een bepaald aantal jaren werkervaring gevraagd worden en dus niet alleen ofwel het diploma, ofwel ervaring.


Wilt u ons of onze dienstverlening beter leren kennen, of ons vormingsaanbod raadplegen? Alle informatie is terug te vinden op deze website of contacteer één van onze medewerkers.

Inschrijven voor de extra online sessie op 27 april kan hier of door een mailtje te sturen naar vorming@jurplus.be met vermelding naam deelnemer + bestuur en opleiding.